Bij wijziging van arbeidsregime, wordt het aantal uren bijkomend verlof onmiddellijk geproratiseerd naar een deeltijds aantal uren, zelfs al waren er voltijdse prestaties in de referteperiode. De werknemer heeft wel recht op uitbetaling van het deel dat hij door de arbeidsduurvermindering niet kan opnemen.
Bijvoorbeeld: in het jaar X heeft een werknemer voltijds gewerkt (38/38). Vanaf 1 januari X+1 werkt zij nog 4/5de. In het jaar X+1 kan ze aanspraak maken op 30,4 uren bijkomend verlof. Ze heeft wel recht op de uitbetaling van 7,6 uren.