Elk jaar wordt het sectorale subsidiebedrag vastgelegd. De uitgangsbasis is het bedrag van 1.135.172€ zoals in 2018 werd vastgelegd in het VIA 5 akkoord. Daarop wordt elk jaar een verhoging toegepast, berekend op de stijging van het contingent collectief maatwerk (over de hele sector bekeken) en de inflatie.
Tegen het eind van elk werkjaar maakt het departement dan een subsidiebesluit op, waar het bedrag voor het lopende jaar duidelijk wordt vastgelegd. Dat bedrag wordt dan nog verhoogd met 326.716 euro, en dat totaal wordt verdeeld over de maatwerkbedrijven (voormalige sociale werkplaatsen) die aangesloten zijn bij het fonds voor bestaanszekerheid van de sociale werkplaatsen.
De verdeelsleutel is als volgt:
– 219.008 wordt verdeeld volgens het aantal werknemers dat 55 of 58 jaar oud is, ter compensatie van de kost van die bijkomende VAP dagen. Werknemers die in het jaar 55 worden en nog geen 58 worden, tellen mee voor 1 dag. Oudere werknemers tellen mee voor 2 dagen. Het bedrag van 219.008 euro wordt zo pro rata volgens het aantal dagen van de werknemers verdeeld over de bedrijven. De basis hiervoor zijn de DmfA aangiftes.
– De rest van het VIA 5 bedrag wordt pro rata verdeeld over alle VTE die tewerkgesteld zijn in het bedrijf. Tot en met 2022 was de basis hiervoor de jaarrekeningen die meegestuurd worden met het duurzaamheidsverslag. Vanaf 2023 zullen ook hier de DmfA aangiftes hiervoor de berekeningsbasis vormen.
De gestorte bedragen, stortingsdata en voorspellingen voor het komende jaar vind je op de website van het fonds voor bestaanszekerheid in de sociale werkplaatsen: www.fvbzsw.be