FAQ

Hoe bereken ik de jongerenverplichting voor mijn onderneming?

Eerst bereken je het personeelsbestand (in VTE) in het tweede kwartaal van het voorgaande jaar ten opzichte van het kwartaal van berekening.

Alle werkelijke prestaties en een aantal gelijkgestelde periodes (vakantie, tijdelijke werkloosheid, ziekte eerste week) worden meegeteld in het personeelsbestand. Jongeren met een startbaanovereenkomst (dit zijn jongeren met minstens een halftijdse overeenkomst) mogen hiervan afgetrokken worden.

Voorbeeld berekening startbaanverplichting voor alle kwartalen van 2022: een maatwerkbedrijf had in het 2de kwartaal van 2021 een personeelsbestand van 87 VTE (na aftrek van de jongeren) – de jongerenverplichting bedraagt 1,5% X 87 VTE = 1,31 VTE

Daarna bepaal je het aantal jongeren dat tijdens het kwartaal van berekening in dienst is. Dit doe je eveneens aan de hand van de werkelijke prestaties (in VTE) van alle jongeren in het kwartaal van berekening.

Voor volgende jongeren mag je de VTE verdubbelen:

– Jongeren met een startbaanovereenkomst (dit is minstens een halftijds arbeidsovereenkomst) die voldoen aan één van de volgende voorwaarden:
o De jongere is van buitenlandse afkomst (de jongere zelf of één van zijn ouders of twee van zijn grootouders bezitten niet de nationaliteit van een EU-lidstaat);
o De jongere is ingeschreven als gehandicapte bij het VAPH
– Jongeren met een startbaanovereenkomst type 2: dit zijn jongeren met minstens een halftijdse arbeidsovereenkomst die tegelijk een opleiding volgen
– Jongeren met een startbaanovereenkomst type 3: dit zijn jongeren met een (stage)overeenkomst voor alternerende opleiding.

Voorbeeld: een jongere met een voltijdse arbeidsovereenkomst van buitenlandse afkomst die in dienst treedt op 1 mei 2022 telt voor dat kwartaal mee voor: 1 VTE X 45 dagen/65 X 2 = 1,38 VTE.